Dat burgemeester Weterings het niet erg nauw neemt met de vrijheid van meningsuiting in zijn gemeente en in zijn raad, dat heb ik eerder aangetoond. Deze week volgde een nieuw dieptepunt in het optreden van deze burgemeester. Weterings is via de welbekende baantjescarroussel benoemd als burgemeester. Burgemeesters zijn, in naam, ambtsdragers die boven de partijen dienen te staan. Een benoemde burgemeester zou derhalve a-politiek dienen te zijn.
Deze burgemeester is allesbehalve dat: nadat ik eerder liet zien dat hij, van alle twitteraars uit de raadszaal, slechts mij meende aan te kunnen pakken en te dreigen mij uit de zaal te laten verwijderen wegens een mening, zet hij inmiddels gemeentelijke middelen in om, de hem onwelgevallige politieke standpunten, te bestrijden. In zijn wekelijkse column op de gemeentelijke website meent hij een bijdrage te moeten leveren aan het debat over de voorrangspositie die statushouders hebben bij de toewijzing van een sociale huurwoning. Hij gaat daarbij rechtstreeks in op woorden die Paul Meijer, de fractievoorzitter in de raad van Forza!, gebruikte tijdens de Algemene Beschouwingen.
Hij begint zijn betoog met te zeggen dat het nu eenmaal een door de rijksoverheid opgedragen doelstelling is om statushouders binnen drie maanden te huisvesten en dat het gemeentebestuur daar niets aan kan veranderen. Dat het er derhalve ook niet toe doet wat hij van die regels vindt. Hij tracht er een semantische discussie van te maken. Een woordenbingo, waarbij hij de aandacht tracht af te leiden van de boodschap van Meijer door de verschillen tussen eufemistische termen als vluchteling, asielzoeker en statushouder nog eens uit te leggen.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten adviseert al langere tijd om statushouders te huisvesten in zogenaamde krimpgemeenten: dorpen en steden onder andere in Limburg en Oost-Groningen waar de oorspronkelijke bevolking krimpt, onder meer door vergrijzing, lage geboortecijfers en het wegtrekken (naar de Randstad of elders) van oorspronkelijke bewoners.
Pim Fortuyn zei reeds: "We moeten stoppen om de grenzen wagenwijd open te zetten. Laten we eerst de problemen met de aanwezige immigranten oplossen. Iedere huisvrouw kan u vertellen dat u eerst de kraan dicht moet draaien als u gaat dweilen."
Ik ben van mening dat vluchtelingen dichtbij hun plek van herkomst moeten (en ook kunnen) worden geholpen. Uiteraard zijn er mensen die vluchten uit lijfsbehoud, voor oorlog en geweld, die zullen een veilige plek dichtbij omarmen. Een handjevol waarvoor dat niet mogelijk of logisch lijkt kan allicht in de Westerse wereld terecht.
Een veel grotere groep wereldburgers verplaatst zich echter slechts om te kunnen profiteren van de verworvenheden van Westerse samenlevingen. Zoals uitkeringen, medische voorzieningen en woningen die Westerse maatschappijen beschikbaar stellen. Als sociaal vangnet, voor mensen die -om welke reden dan ook- niet of onvoldoende in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Dit sociale systeem is gebaseerd op solidariteit en verbondenheid van de mensen die samenleven.
Nieuwkomers, of het nou vluchtelingen zijn of geluksmigranten, zijn vaak niet in staat, of erger nog: niet bereid, om solidair te zijn met de gast-samenleving. In dat geval spreken we van gelukszoekers. Uiteraard heeft iedereen het recht op deze wereld om er op uit te gaan, huis en haard (of wat daar voor doorgaat) te verlaten, om betere leefomstandigheden te vinden, een beter inkomen te verwerven of simpelweg zich te vestigen op een plek naar eigen keuze, maar dat betekent niet dat onze samenleving verplichtingen heeft om deze mensen van (gratis) huis en (gratis) geld te voorzien.
Solidariteit werkt namelijk slechts als het wederzijds is en is nooit vrijblijvend geweest; mensen zijn bereid om anderen te helpen, mits die anderen ook hen zouden helpen in omgekeerde omstandigheden. Of indien, zoals bijvoorbeeld bij een vakbondslidmaatschap vooraf een bijdrage naar draagkracht is geleverd om anderen te helpen. De meeste nieuwkomers kennen deze tradities niet; ieder voor zich is vaak hun devies. Als er al een vorm van solidariteit is, dan geldt die naar de eigen groep toe. Jonge, sterke en gezonde mannen worden vooruit gestuurd om zich als eerste te vestigen in een vrijgevige samenleving. Zodra zij, soms letterlijk, voet aan de grond hebben worden de achterblijvers vanuit het land van herkomst gemobiliseerd. In het kader van gezinshereniging en op diverse andere manieren komt voor elke gelukszoeker een veelvoud van het oorspronkelijke aantal binnen.
Burgemeester Weterings heeft echter blind vertrouwen in de selectieprocedure die voor asielzoekers geldt en hij verwerpt het gebruik van de term "gelukszoekers" hierom. Toen fractievoorzitter Paul Meijer van Forza! deze term tijdens de algemene beschouwingen in de raadszaal bezigde, haastte de burgervader zich om, namens het voltallige college, afstand te nemen van deze term.
Als burger van deze gemeente ken ik "statushouders" die jaarlijks minimaal zes weken naar het land van herkomst op vakantie gaan. Bekend zijn de gevallen waarin de onderwijsinspectie moet optreden tegen ontoelaatbaar schoolverzuim omdat kinderen weken, soms maanden, in het land van herkomst (van hun ouders) verblijven. Ik wil de lezers van dit blog uitdagen om een reactie te plaatsen als zij ook gezinnen van buitenlandse herkomst met een vluchtelingenstatus kennen die in het land van herkomst op vakantie gaan.
Weterings dringt verder in zijn column aan op meer empathie. Ik pleit daar ook voor. Meer empathie voor woningzoekenden uit onze gemeente die vaak al jaren, soms meer dan 10 jaar, op een wachtlijst staan en nu voorbijgestreefd worden door nieuwkomers die doorgaans nog geen enkele bijdrage aan onze samenleving hebben geleverd en in een aantal gevallen ook niet van plan zijn dat ooit te doen. De slogan "Eigen volk eerst" wordt meestal als extreem-rechts en ontoelaatbaar veroordeeld. Het omgekeerde: "Eigen volk laatst" blijkt voor veel van deze oordelers gek genoeg geen enkel probleem te zijn.
Het kabinetsbeleid, waarvan Weterings zegt dat hij het maar uit te voeren heeft, is niets anders dan een discriminerende apartheidsmaatregel, die autochtone Nederlanders op een achterstand zet. En, voor dat de schande roepers weer opmerkingen gaan maken over mijn taalgebruik: "Het woord apartheid betekent zoveel als "het verschillend zijn" en komt uit het Afrikaans[1] en is als leenwoord in bijna elke andere taal onvertaald opgenomen." (~bron: Wikipedia). Dit kabinet maakt een duidelijk onderscheid tussen mensen op grond van hun herkomst.
In Zuid-Afrika is tussen 1948 en 1990 wel gebleken welke uitwassen een apartheidsregime tot gevolg kan hebben.
Zeggen dat je eigen mening er niet toe doet en het klakkeloos uitvoeren van opgelegde apartheidsmaatregelen kan gevaarlijke gevolgen hebben. Dat is vaak genoeg bewezen in de geschiedenis. Weterings bedrijft niet alleen oude kop-in-het-zand-politiek, maar zet hiervoor ook, middels de gemeentelijke website, gemeenschappelijke middelen in. Of dat fatsoenlijk is, kunt u voor uzelf beoordelen!
Reacties