Vorige week werd mijn aandacht getrokken door dit artikel uit maart j.l. in het onderwijsblad. Het beschrijft hoe in twee jaar, onder meer door teruglopende leerlingenaantallen en het aanhouden van (te) veel onderwijzend personeel de tekorten bij het Hoofddorpse KSH opliepen tot bijna 2 miljoen euro. Verder geeft het inzicht in hoe de nieuwe directie, onder aanvoering van de bekende Mark Mees, in actie was gekomen in een poging het tij te keren en tenminste het leerlingenaantal weer op niveau te brengen. Een dure poging, zo blijkt vooral uit het artikel. Je zou daarom verwachten dat de stichting die de school beheert hiervoor voldoende reserves in kas heeft, aangezien het geen openbare maar een bijzondere school (want katholiek) betreft.
Het voert wat ver om hier in zijn geheel uit te leggen hoe het onderwijs in Nederland gefinancierd wordt, maar kortgezegd komt het er op neer dat de gemeente verantwoordelijk is voor het aanbieden van openbaar onderwijs en dat de overheid evenveel geld beschikbaar stelt aan openbare en bijzondere scholen, mits aan voorwaarden van goed onderwijs voldaan wordt. Op deze site van de rijksoverheid staat precies uitgelegd hoe dat werkt.
De gemeente is dus slechts verantwoordelijk voor het openbare deel van het onderwijs. Het bijzondere onderwijs wordt geacht, met de door de overheid ter beschikking gestelde financiën, de eigen broek op te houden. Dat is de theorie.
De praktijk is natuurlijk weerbarstiger. Als een middelbare school van significante omvang in acute financiële problemen raakt en daardoor om zou vallen raakt dat een flink deel van de gemeenschap. Niet alleen de leerlingen van de betreffende school die op slag geen onderwijs meer zouden krijgen, maar ook de gemeente en andere scholen. De gemeente is tenslotte verantwoordelijk voor het aanbieden van voldoende openbaar onderwijs, de kans is groot dat, als een bijzondere school omvalt de druk op het openbare onderwijs enorm toeneemt wegens de toestroom van leerlingen en dat dit flinke gevolgen heeft voor de gemeente die dit (mede) zal moeten financieren. Je laat een school niet zo maar, lopende een schooljaar, omvallen, daarvoor zijn de belangen voor alle betrokkenen en de gemeenschap te groot. Het was om die reden dat ik over dit artikel twitterde, met de vraag wie voor deze aanzienlijke tekorten op zou draaien.
Ik raakte, op twitter, in een discussie met onder meer de heer Rip, fractievoorzitter van de HAP in de gemeenteraad. Nou heb ik wel vaker discussies via social media in het algemeen en met Rip in het bijzonder, maar deze discussie was toch wat afwijkend. Uit de uitlatingen van Rip bleek namelijk dat de kwestie in het seniorenconvent aan de orde geweest was. Het seniorenconvent is een onderonsje, van college en fractievoorzitters waarin zaken besproken worden die geheim zijn en moeten blijven. Vaak is daar een goede reden voor, het kan bijvoorbeeld zijn om (commerciële) belangen van de gemeente niet te schaden of -in discussies over personen- om de betrokken persoon niet onnodig of onevenredig te beschadigen. In deze gevallen is het begrijpelijk dat het openbaar bestuur wat minder openbaar is.
Als het echter om de financiering van scholen gaat zou volledige openheid verwacht mogen worden, daarvoor is tenslotte de schoolstrijd gevoerd, die -pakweg- een eeuw geduurd heeft. De financiering van ons onderwijs is een zaak van groot algemeen belang, waar geen achterkamertjes bij passen. En het seniorenconvent is, hoe rechtmatig in sommige gevallen ook, toch een achterkamertje en geen plek waar een discussie over het financieel bijspringen bij een noodlijdende school thuis hoort. Die discussie hoort in het openbaar gevoerd te worden, in de gemeenteraad.
Zoals gezegd gaf Johan Rip er blijk van dat het onderwerp in het seniorenconvent aan de orde was geweest. Hij meldde echter niet wát daar precies besproken was. Dat mag hij ook niet, hij is is immers gehouden aan geheimhouding en de vraag is zelfs of dat hij simpelweg door te melden dat het onderwerp daar aan de orde was geweest die geheimhouding niet al schond. Dat moet de burgemeester maar beoordelen.
Opmerkelijk zijn de artikelen van journalist Jan van Grondelle in het Nieuwsbald Haarlemmermeer van deze week, die stelt vanuit 'kringen in het onderwijs' te hebben vernomen dat de gemeente voor een half miljoen euro bijspringt om de bedreigde school te redden.
Het voert wat ver om hier in zijn geheel uit te leggen hoe het onderwijs in Nederland gefinancierd wordt, maar kortgezegd komt het er op neer dat de gemeente verantwoordelijk is voor het aanbieden van openbaar onderwijs en dat de overheid evenveel geld beschikbaar stelt aan openbare en bijzondere scholen, mits aan voorwaarden van goed onderwijs voldaan wordt. Op deze site van de rijksoverheid staat precies uitgelegd hoe dat werkt.
De gemeente is dus slechts verantwoordelijk voor het openbare deel van het onderwijs. Het bijzondere onderwijs wordt geacht, met de door de overheid ter beschikking gestelde financiën, de eigen broek op te houden. Dat is de theorie.
De praktijk is natuurlijk weerbarstiger. Als een middelbare school van significante omvang in acute financiële problemen raakt en daardoor om zou vallen raakt dat een flink deel van de gemeenschap. Niet alleen de leerlingen van de betreffende school die op slag geen onderwijs meer zouden krijgen, maar ook de gemeente en andere scholen. De gemeente is tenslotte verantwoordelijk voor het aanbieden van voldoende openbaar onderwijs, de kans is groot dat, als een bijzondere school omvalt de druk op het openbare onderwijs enorm toeneemt wegens de toestroom van leerlingen en dat dit flinke gevolgen heeft voor de gemeente die dit (mede) zal moeten financieren. Je laat een school niet zo maar, lopende een schooljaar, omvallen, daarvoor zijn de belangen voor alle betrokkenen en de gemeenschap te groot. Het was om die reden dat ik over dit artikel twitterde, met de vraag wie voor deze aanzienlijke tekorten op zou draaien.
Ik raakte, op twitter, in een discussie met onder meer de heer Rip, fractievoorzitter van de HAP in de gemeenteraad. Nou heb ik wel vaker discussies via social media in het algemeen en met Rip in het bijzonder, maar deze discussie was toch wat afwijkend. Uit de uitlatingen van Rip bleek namelijk dat de kwestie in het seniorenconvent aan de orde geweest was. Het seniorenconvent is een onderonsje, van college en fractievoorzitters waarin zaken besproken worden die geheim zijn en moeten blijven. Vaak is daar een goede reden voor, het kan bijvoorbeeld zijn om (commerciële) belangen van de gemeente niet te schaden of -in discussies over personen- om de betrokken persoon niet onnodig of onevenredig te beschadigen. In deze gevallen is het begrijpelijk dat het openbaar bestuur wat minder openbaar is.
Als het echter om de financiering van scholen gaat zou volledige openheid verwacht mogen worden, daarvoor is tenslotte de schoolstrijd gevoerd, die -pakweg- een eeuw geduurd heeft. De financiering van ons onderwijs is een zaak van groot algemeen belang, waar geen achterkamertjes bij passen. En het seniorenconvent is, hoe rechtmatig in sommige gevallen ook, toch een achterkamertje en geen plek waar een discussie over het financieel bijspringen bij een noodlijdende school thuis hoort. Die discussie hoort in het openbaar gevoerd te worden, in de gemeenteraad.
Zoals gezegd gaf Johan Rip er blijk van dat het onderwerp in het seniorenconvent aan de orde was geweest. Hij meldde echter niet wát daar precies besproken was. Dat mag hij ook niet, hij is is immers gehouden aan geheimhouding en de vraag is zelfs of dat hij simpelweg door te melden dat het onderwerp daar aan de orde was geweest die geheimhouding niet al schond. Dat moet de burgemeester maar beoordelen.
Opmerkelijk zijn de artikelen van journalist Jan van Grondelle in het Nieuwsbald Haarlemmermeer van deze week, die stelt vanuit 'kringen in het onderwijs' te hebben vernomen dat de gemeente voor een half miljoen euro bijspringt om de bedreigde school te redden.
De wethouder wil bevestigen noch ontkennen of wat Van Grondelle vernam juist is. Dat kan hij ook niet als dit in het seniorenconvent aan de orde geweest is. Ook de wethouder is dan tot geheimhouding verplicht. Van Grondelle kan natuurlijk heel goed via een directielid van de school, een ambtenaar of een andere goed ingevoerde bron vernomen hebben dat de school extra gemeenschapsgeld krijgt. Het zou zo vreemd niet zijn, gezien het grote belang wat daar mee gediend is. Wat wél vreemd blijft is dat dit in achterkamertjes wordt besproken en besloten.
De vrijheid van onderwijs, een internationaal erkend grondrecht, staat in artikel 23 lid 2 van de Nederlandse grondwet. De financiële gelijkstelling van openbare en bijzondere scholen, die een typische Nederlands verschijnsel is, staat in de artikel 23 lid 6 en lid 7. De inhoud van artikel 23 staat op het punt van de financiële gelijkstelling sterk ter discussie.
Juist ook daarom zou de financiering, ook bij financiële tegenvallers, een transparant en democratisch proces moeten zijn. Daar zijn geen achterkamertjes voor nodig.
Reacties